De Friese stabij

Karakter

Stabijs zijn zelfstandig. Sommige mensen noemen het eigenwijs, anderen noemen het koppig of eigenzinnig. Maar in feite is het zelfstandig, en dat is iets dat er bewust is ingefokt. De boeren wilden een hond die zelfstandig kon werken. En die eigenschap hebben de Stabijs van tegenwoordig nog steeds. Niet erg als je beseft dat het iets is dat bij het ras hoort. Als je ermee om weet te gaan is er niets mis mee. Bij onvoldoende en/of inconsequente begeleiding kan een Stabij zich tot een moeilijke en labiele hond ontwikkelen. Bij een goede begeleiding is een Stabij een geweldig leuke hond en een maatje voor het leven.

Stabijs zijn erg onderzoekend. Een leuke eigenschap, maar tegelijk kunnen ze er ook door in de problemen komen. Over het algemeen verwachten ze dan dat de baas een helpende hand biedt. Let dus altijd op wat een Stabij uitspookt, want door die onderzoekende aard komen ze ook redelijk snel in een lastige positie.

Stabijs hangen erg aan hun baas. Dat heeft voordelen, maar zeker ook nadelen. Wie denkt dat zijn Stabij het gaat regelen als er iets aan de hand is komt nogal eens bedrogen uit. Stabijs maken weliswaar veel kabaal als er iets aan de hand is, maar over het algemeen verwachten ze wel dat de baas het verder oplost.

Dat oplossen geldt dan weer niet voor zelfstandig jagen: dat doen ze graag. Omdat dit land verkeer kent is het verstandig dat in goede banen te leiden en heel goed te trainen op het hier komen en in de buurt blijven. Als baas moet je wel leren er rekening mee te houden. Wordt dan ook niet boos als de hond zelfstandig ongedierte zoekt en opgraaft bijvoorbeeld. En houdt er rekening mee dat zoiets lastig af te leren kan zijn. Stabijs hebben door hun zelfstandige aanleg de neiging vooral dingen te doen waar ze zelf het nut van inzien. En van ongedierte jagen zien nu eenmaal veel Stabijs het nut, ongeacht of dat in de tuin is of ergens anders.

De Stabij werkt graag voor zijn baas, maar hij moet eerst weten wie die baas is. De band die hiervoor nodig is, kan ontwikkeld worden door een rustige, vrolijke en afwisselende opvoeding te geven, waarbij consequente aanpak erg belangrijk is. Een harde aanpak is zinloos bij de Stabij: hij zal er volledig door blokkeren en niet meer makkelijk vrijwillig zijn taken uitvoeren. En die vrijwilligheid is nou juist wat de Stabij een leuke en goede huisgenoot maakt! Het is dus zaak daar goed op te letten. Te veel druk is geen goed idee en een goede begeleiding is belangrijk.

Stabijs zijn op zich makkelijk te motiveren, maar ze blokkeren ook snel als de aanpak niet bij de hond past. De oorzaak hiervoor ligt er vooral in dat de Stabij van oorsprong een hond was die buiten leefde en voor een groot deel zijn eigen gang moest gaan. Hij moest zelfstandig waken en zelfstandig ongedierte verdelgen als dat zo te pas kwam. Dat kon het ras prima, in een tijd dat er nog nauwelijks verkeer was en er weinig invloeden van buitenaf waren. Tegenwoordig is dat anders: er worden aan onze honden veel eisen gesteld en er zijn Stabijs die daar moeite mee kunnen hebben.

Hoewel de Stabij tegenwoordig vooral als huishond wordt gehouden, heeft hij wel degelijk ruim beweging nodig. Maar wat misschien nog wel belangrijker is, is dat de hond een geestelijke uitdaging heeft, en voor dit ras is dat dan vooral een zekere samenwerking met zijn baas. De Stabij heeft het nodig in het dagelijks leven een functie te hebben en dan moet de voorkeur gegeven worden aan iets dat afwisseling biedt.

Stabijs hebben verder de naam erg kindvriendelijk te zijn. Dat is wel waar, maar een Stabij zal wel degelijk ook zijn eigen grenzen aangeven. En juist doordat het honden zijn die erg aan hun eigen mensen hangen, geven ze die grenzen soms laat aan. Zorg er dus altijd voor dat een Stabij niet in een positie komt waarin hij niet weg kan. Op dat moment zal namelijk ook die lieve en verdraagzame Stabij snauwen. Iets dat natuurlijk voor alle honden geldt, en dus ook voor een Stabij: laat nooit een kind alleen met de hond.

Bron: N.V.S.W.

Gezondheid

De Stabijhoun is, ondanks de kleine populatie, gelukkig een relatief gezond ras. De NVSW en de fokkers doen er alles aan om dat zo te houden. Desondanks zien we bepaalde aandoeningen min of meer regelmatig terug. Het fokbeleid van onze vereniging is erop gericht om deze zoveel mogelijk te beperken. Dat is nog niet zo eenvoudig want de oorzaak is niet altijd duidelijk en ook niet altijd erfelijk. En we mogen niet te veel honden van de fokkerij uitsluiten, want dan verliezen we erfelijk materiaal. Dat zorgt onvermijdelijk voor een hoger inteeltpercentage, en dat kan weer leiden tot juist méér erfelijke gezondheidsproblemen. We staan dus voor een uitdaging!

Hieronder staan in het kort de problemen die bij de Stabijhoun bekend zijn, hoe vaak (of hoe weinig) ze voorkomen in de populatie, en hoe de vereniging ermee omgaat.


Heupdysplasie (HD)
Heupdysplasie is een ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten, veroorzaakt door zowel erfelijke factoren als milieufactoren. Symptomen zijn moeite met opstaan en kreupelheid aan de achterhand. HD kan worden vastgesteld door het maken van röntgenfoto’s van de heupgewrichten. Uitslag HD-A is het beste, HD-E het slechtst.
Hoe vaak komt het voor: zo’n 3 à 4 keer per jaar wordt röntgenologisch HD-D bij een Stabij geconstateerd, klinische klachten worden daarbij echter zelden gemeld. Slechts een heel enkele keer is kreupelheid gezien die een operatie nodig maakte. HD E is de afgelopen 10 jaar één keer vastgesteld.
Het fokbeleid van de NVSW: HD-onderzoek is verplicht. Er mag gefokt worden met de uitslagen A, B en C, waarbij B en C uitsluitend gepaard mogen worden aan A of B. Met HD D en E mag niet worden gefokt.
Lees uitgebreidere informatie over Heupdysplasie

Elleboogdysplasie (ED)
Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor 3 soorten ontwikkelingsstoornissen aan de ellebooggewrichten, veroorzaakt door zowel erfelijke als milieufactoren. Lijders vertonen kreupelheid aan de voorbenen. ED kan worden vastgesteld door het maken van röntgenfoto’s, dragers kunnen er niet mee herkend worden.
Hoe vaak komt het voor: gemiddeld 3 à 4 keer per jaar wordt ED bij een Stabij gemeld, de honden lopen kreupel en moeten dan veelal geopereerd worden. Er is een goede prognose als er op tijd ingegrepen wordt.
Het fokbeleid van de NVSW: ED onderzoek is niet verplicht. Met lijders en bewezen dragers mag niet worden gefokt (een bewezen drager is een hond die dezelfde aandoening in 2 verschillende nesten heeft doorgegeven). Directe familieleden van een lijder worden niet gecombineerd met honden die ook lijders onder hun directe familieleden hebben.
Lees uitgebreidere informatie over elleboogdysplasie

Epilepsie
Bij epilepsie treedt er plotseling een storing in de hersenen op, waarbij een hond de controle verliest over een deel van zijn lichaamsfuncties: hij valt om, krijgt hevige spierkrampen, kan gaan schuimbekken en hij kan zijn urine of ontlasting laten lopen. Er zijn echter ook mildere uitingsvormen. Epilepsie kan erfelijk zijn maar ook veroorzaakt worden door milieufactoren. De erfelijke vorm openbaart zich bij de Stabij meestal rond de twee jaar.
Hoe vaak komt het voor: gemiddeld krijgen we 4 meldingen per jaar. Voordat het fokbeleid hierop werd ingesteld, kwam epilepsie vaker voor.
Het fokbeleid van de NVSW: preventief onderzoek naar dragers is helaas niet mogelijk. Met lijders en bewezen dragers mag niet worden gefokt (een bewezen drager is een hond die dezelfde aandoening in 2 verschillende nesten heeft doorgegeven). Directe familieleden van een lijder worden niet gecombineerd met honden die ook lijders onder hun directe familieleden hebben.
Lees uitgebreidere informatie over epilepsie

Persisterende Ductus Arteriosus (PDA)
Een hartaandoening die ook wel Ductus Botalli wordt genoemd. Bij de pupcontrole van de dierenarts op de leeftijd van 6 à 7 weken is een luid ‘machinekamergeruis’ te horen aan de linkerzijde van het hart. Oorzaak is het niet sluiten van een belangrijk bloedvat rond de geboorte. De oorzaak kan spontaan en geïsoleerd tot één geval zijn, maar ook erfelijk bepaald zijn. Indien niet behandeld, overlijdt de patiënt uiteindelijk aan hartfalen. Bij tijdig operatief ingrijpen is de prognose uitstekend.
Hoe vaak komt het voor: PDA wordt in 2 à 3 nesten per jaar geconstateerd. Dat aantal lijkt te stijgen, reden om daar extra onderzoek naar te (laten) doen; in samenwerking met de Universiteit van Utrecht is een uitgebreid onderzoek gestart.
Het fokbeleid van de NVSW: preventief onderzoek naar dragers is helaas niet mogelijk. Met lijders en bewezen dragers mag niet worden gefokt (een bewezen drager is een hond die dezelfde aandoening in 2 verschillende nesten heeft doorgegeven). Directe familieleden van een lijder worden niet gecombineerd met honden die ook lijders onder hun directe familieleden hebben.
Lees uitgebreidere informatie over PDA

Cerebrale Dysfunctie (Neuro)
Een erfelijk probleem dat enkelvoudig recessief vererft: alleen als beide ouders het defecte gen dragen kunnen er lijders geboren worden. Rond de 6 weken gaan pups afwijkend en dwangmatig gedrag vertonen: steeds dezelfde beweging herhalen, rondjes draaien, achteruit of heen en weer lopen. Lijders hebben een overmatige bewegingsdrang, eten slecht, vermageren sterk en overlijden binnen enkele maanden.
Hoe vaak komt het voor: het is tot nu toe in 6 nesten geconstateerd
Het fokbeleid van de NVSW: er is onderzoek gedaan naar de oorzaak, in samenwerking met de Universiteit van Utrecht. De mutatie is inmiddels gevonden en er is een DNA-test beschikbaar die vrije honden van dragers kan onderscheiden.
OP de AV van 20 juni 2015 is een voorstel aangenoemen dat deze test verplicht stelt voor fokdieren.
Lees uitgebreidere informatie over het Cerebrale Dysfunctie

Von Willebrands Disease, Type I (VWD)
​VWD is een bloedstollingsafwijking die in 3 types voorkomt. Bij de Stabij is Type I geconstateerd, de meest milde vorm. Hierbij is er een verminderde aanmaak van een bepaalde stollingsfactor waardoor honden een verlengde bloedtijd kunnen laten zien. Eigenaren merken vaak niets aan hun hond. Dragers lopen weinig tot geen risico, maar lijders kunnen bij grotere verwondingen en operaties problemen krijgen. Er is een DNA-test beschikbaar die lijders, dragers en vrije honden kan identificeren.
Hoe vaak komt het voor: ruwweg een kwart van de Stabijpopulatie is vrij van VWD, de helft drager en een kwart lijder. Klinische klachten worden zelden gemeld.
Het fokbeleid van de NVSW: er is geen fokbeleid voor VWD, de DNA-test is niet verplicht.
Lees uitgebreidere informatie over Von Willebrands Disease​Bron: N.V.S.W.